Wat
doen we
als we nog niet direct terug
naar huis willen? |
Nu
de herdenking van (het begin van) de Groote Oorlog snel nadert, kan de
rit tussen het Vlaamse land en La Calestienne misschien heel even
onderbroken worden ten zuiden van Charleroi: in Tarciënne ligt
een weinig gekende militaire begraafplaats voor de slachtoffers van de
Slag om Charleroi, op 200 meter van de N 5.
Op
deze begraafplaats staan zowel de typisch Franse betonnen gedenktekens
als typisch Duitse granieten kruisen. Terwijl elk Frans slachtoffer in
principe een individuele gedenksteen kreeg, werden er op de Duitse
kruisen meestal twee of drie namen vermeld. Dikwijls staan de Duitse
zerken symbool
voor de aanwezigheid van de lichamen van de vermelde slachtoffers
op deze begraafplaats maar niet voor een individuele plaats. |
|
Het
centrale massagraf laat vermoeden dat oorlogsslachtoffers van beide
nationaliteiten hier één en dezelfde plaats delen (123 Fransen waarvan
54 geïdentificeerd, en 71 Duitsers)!
Wat
ook snel opvalt is dat de witte betonnen kruisen ter nagedachtenis van
de blijkbaar dominant katholieke Franse soldaten (zelfs na de Franse
revolutie) worden afgewisseld met precies even hoge witte zerken in de vorm van
een moskeekoepel, ter nagedachtenis van islamitische
oorlogsslachtoffers.
Op het
eerste zicht vormen de witte Franse kruisen een saaie boel, maar een
aandachtiger bezoeker gaat zich na enige tijd toch een aantal vragen
stellen. |
Zo
lieten hier naast meer dan vierhonderd Franse soldaten ook twee Russen
het leven. Valt het u ook op dat Kuponin, de enige bekende Rus,
voor het vaderland gestorven is (“mort
pour la patrie”) en niet voor Frankrijk? Of voor Rusland?
En dat de onbekende
Russische soldaat voor niets of niemand gestorven lijkt te zijn?
Op zo goed als alle Franse zerken staat er “mort
pour la France”.
|
Zelfs
vóór het betreden van deze begraafplaats zal het u duidelijk zijn dat
dit een opmerkelijke begraafplaats is: een tweetalige gedenksteen vormt
de sokkel van een altaar; geen Frans- Nederlandse tekst maar een
Frans-Duitse (een gewone Franse dood blijft in het Duits een
heldendood).
|
Waarvoor
stierf de
onbekende Franse soldaat (“soldat français inconnu”) op wiens zerk geen melding wordt
gemaakt van “mort
pour la France” of “mort
pour la patrie”?
Eén zerk vermeldt enkel dat er een onbekende begraven ligt (“inconnu”),
zelfs niet dat het een soldaat was, maar wel dat hij voor Frankrijk
gestorven is. Een toevallige
voorbijganger? Op de foute plaats op het foute moment?
|
|
In Charleroi heeft het Musée
de la Fotografie een fraaie en historische verzameling
aangelegd van daguerrotypes tot up-to-date foto's. Om op de hoogte te
blijven van hun tijdelijke tentoonstellingen kan je best naar hun
eigen site gaan kijken. |
|
|
Ook in Charleroi is er het Musée
de l'Industrie, ingericht op de mijnsite van
Marcinelle: Le Bois du Cazier. |
|
|
begeleide
fietstochten in Charleroi kan je maken met Pro Velo: kwestie van even de autostrade te
verlaten; fietsen kan je bij hen huren en op aanvraag gebeuren de
tochtjes door deze voor Vlamingen en
Nederlanders zo goed als onbekende stad in het Nederlands. |
|
|
Ten westen van Charleroi verbindt het Canal
du Centre het Scheldebekken met het stroombekken van Samber en Maas.
Langs dit negentiende-eeuwse met groen omzoomd driehonderd-ton-kanaal
is het zalig fietsen langs de nog altijd functionele hydraulische scheepsliften uit de tijd van Leopold
II,
de mooie draaibruggen en gebouwen in eclectische stijl. In Godarville
is er op de
koop toe een heuse kanaaltunnel op het oude kanaal tussen Brussel en
Charleroi bewaard gebleven. |
|
|
Ten zuiden van Dinant kan je het Kasteel en de tuinen van
Freÿr gaan bezoeken: een "klein
Versailles" in renaissancestijl met tuinen in klassieke Franse
stijl met een zes kilometer lange doolhoven en een oranjerie met een
reeks driehonderdjarige sinaasappelbomen. |
|
|
Tussen Namen en Dinant blijven de oude delen van de
achttiende-eeuwse Tuinen
van Annevoie een vaste waarde voor tuinliefhebbers: een reeks
waterpartijen met fonteinen en watervalletjes zonder ook maar één
pompinstallatie, ingebed in een veelheid van hagen en haagjes, maar
zonder de schreeuwerige recentere bloementapijten. |
|
|
Trek je weer noordwaarts langs Namen, dan mag je zeker het Musée Félicien
Rops niet missen: een fraaie collectie lithografieën, etsen,
aquarellen, tekeningen en schilderijen van de hand van de (in Parijs)
best betaalde laatnegentiende-eeuwse illustrator. Naast zijn
impressionistische landschappen verwierf Rops vooral bekendheid met
het tekenen en schilderen van de hem omringende wereld, met veel
sublieme, erotisch getinte scènes. In dit museum is er ook een
bibliotheek gespecialiseerd in negentiende-eeuwse gravures, en een
museumboetiek. |
|
|
Het Clockarium
in Brussel tegenover de VRT-toren herbergt een geweldige verzameling porseleinen
schouwgarnituren uit het begin van de twintigste eeuw. De porseleinen schouwgarnituren vormden de goedkopere versie van de
marmeren exemplaren die je op de kamers van La Calestienne
kan bekijken. |
|